Zesde generatie
Jetske en Trijntje Jans


VI.1
JETSKE JANS

ged. 12-8-1708 Heerenveen - overleden na 1762
tr. Folkert Harkes, 6-3-1734 Heerenveen
overleden voor 1749

Op 1 mei 1734 vermeldt het hypotheekboek van Schoterland: Folkert Harkes mr. schoenmaker en Jetske Jans in de Knijpe bekennen schuldig te zijn aan Jan Murks, coopman op 't Heerenveen een somma van 100 Cg. (SCO 175-50)
In het Quotisatiecohier van 1749 staat Jetske vermeld als Folkert Harkes weduwe, suinig in staat.

VI.4
TRIJNTJE JANS

1720/1721 Heerenveen - overleden na 1762
x Johannes Tomasz Camphuis, uurwerkmaker, 27-11-1746 Sneek
1723 Sneek - 9-12-1811 Sneek
zv. Tomas Camphuis en Trijntje Jacobs Jillerda
Johannes x(2) Hinke Martens Brouwer, 16-1-1796 Sneek

Uit dit huwelijk: 1. Thomas (1749) 2. Jan (1750-1804), zilversmid te Sneek, x Janneke Jans Buisman 3. Grietje (1753-1821) x Hendrik Croes, chirurgijn te Sneek 4. Thomas (1756-1809) x Liesbert Watses Stienstra, koopvrouw te Sneek

Vader Tomas Camphuis was dragonder in het regiment van kolonel Sixma, blijkbaar is hij als soldaat naar Sneek gekomen. Ook Johannes was als hopman actief in de burgerwacht van de stad Sneek. In 1763 koopt Johannis Camphuisen burgersergeant en coopman tot Sneek een huisinge c.a. op het Grootsand op de Vleesmarkt voor 2000Cg van Bonne Jans Wielinga (SNE 199-23). Enkele jaren later is hij burgerhopman bij de aankoop van een pakhuis in de Brouwerssteege agter 't Gasthuis (SNE 215-301).
In een notariële akte van bekendheid uit maart 1811 treedt Johannes Camphuis, uurwerkmaker, oud groot tagtig jaren nog op als getuige